Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het zal [101]geschieden, [102]al wie den [103]Naam des HEEREN zal aanroepen, zal [104]behouden worden; want op den berg [105]Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE [106]gezegd heeft; [107]en dat, bij de [108]overgeblevenen, die de HEERE zal [109]roepen. 101. Onder al de voorzegde beroerten. 102. Hetzij Joden of heidenen; Rom.10:12,13. 103. Dat is, die den Heere recht dient, en in al deze zwarigheden zijn toevlucht tot Hem neemt door gelovige gebeden. 104. Of, uitgered, bevrijd, en vervolgens behouden worden, van zonde, duivel en dood; en, ofschoon hij in lichamelijke ellenden mocht worden betrokken, of om Christus' naam lijden en sterven, zal hij toch hier een genadigen God in den Messias en een bestendigen troost in leven en sterven, en hierna de eeuwige zaligheid hebben. 105. Dat is, daar zal behoudenis en zaligheid zijn alleen in de ware kerk, die te dien tijde binnen Jeruzalem op den berg Zion tot den godsdienst placht te vergaderen. Zie Ps.2:6. 106. Tot of door mij en andere zijne profeten; [alzo in hfdst.3 vs.8], en dienvolgens zal het zekerlijk alzo geschieden, ofschoon het ten aanzien van des mensen verdiensten en krachten gans onmogelijk is. 107. Of, te weten,. Zie van zulk een gebruik der Hebr. letter Vau, Jer.17:10; idem Richt.7:24; 1 Sam.17:40, en 1 Sam.28:3, en vs.12. 108. De voorzegde behoudenis en ontkoming zal zijn bij degenen, die God naar de verkiezing der genade in de algemene verderving, afval en verstoktheid der wereld, voor zich zal bewaren en doen overblijven; verg. Jes.10:22; Rom.9:27, en Rom.11:4,5,7, enz. Anders: mitsgaders de overgeblevenen; verstaande hier, de gelovige heidenen, en in het voorgaande de gelovige Joden. 109. Dat is, naar zijn vrij, genadig welbehagen door zijn Woord en Geest krachtig zal trekken en brengen tot de zalige gemeenschap van den Heere Christus en van zijne kerk, beide uit Joden en heidenen; zie Joh.6:44,65, en Joh.10:16; Hand.2:39; Rom.8:30, en Rom.9:23,24, enz.